Nieuwe energie om verder te varen

“We gaan er gewoon voor, ik ga haar nu een berichtje sturen,” zeg ik tegen Marrit. Al dagen speur ik het internet af op zoek naar nieuwe accu’s én probeer ik uit te zoeken waarom de oude het nu al hebben begeven. Kunnen we aan dezelfde soort gel-accu’s komen? Of moeten we toch maar eens switchen naar lithium? Wat hebben we dan nog aan extra componenten nodig? Is dat hier wel te krijgen? Of in Argentinië? Kunnen we het anders importeren? Of zullen we toch gewoon voor ouderwetse goedkope accu’s gaan? Ik zet al m’n hulplijnen in om aan antwoorden te komen. Zowel contacten in Nederland als andere vertrekkers. Zo leer ik langzaam aan dat switchen naar lithium erg ingewikkeld is in Uruguay en spullen langs de douane krijgen lastig. Andere vertrekkers bevestigen dat een levensduur van twee jaar wel erg kort is, maar dat ik er ook niet heel veel meer van mag verwachten. En van de fabrikant krijg ik terug dat het erop lijkt dat ze zijn overladen. Uiteindelijk vermoed ik dat een combinatie van de hoge temperaturen in de tropen, de lange dagen motoren in Gambia en op de oceaan, het alsmaar draaien van de schroefasgenerator tijdens de oversteek en het dagelijks doorladen door de zonnepanelen de accu’s de kop heeft gekost. Een paar dagen later krijg ik een berichtje terug van de dame van de plaatselijke elektronica-winkel: “Sorry, it was a mistake. I can’t get these gel batteries for you…”

Op stedentrip naar Montevideo

“Wauw, dit is gaaf…!” Nadat Marrit de twee stalen harmonica-deuren heeft dichtgetrokken komt al piepend en krakend de antieke lift in beweging. We zien de wenteltrap rondom de liftkooi voorbij schieten. Op elke verdieping van het koloniale gebouw versieren de klassieke tegeltjes en lambrisering de bordessen. De kamer is hoger dan breed, heeft een krakende houten vloer en achter het hoge raam is een klein balkon. Sinds lange tijd slapen we de komende nacht niet aan boord van de Awa, maar in een hotelletje in het oude centrum van Montevideo. Wat een luxe dat we om ons bed heen kunnen lopen en zo onder de douche kunnen springen!De stad verkennen we volledig uit het ritme van de Uruguayanen. Wij hebben nog altijd in ons hoofd dat op vrijdagmiddag om vijf uur de terrassen vol zitten, hier druipen juist de laatste mensen af na een late lunch. In de straten is het rustig. Het lijkt alsof de stad te groot is voor het aantal mensen dat er woont. Mooie oude koloniale panden, waarvan enkele goed onderhouden, worden afgewisseld met vervallen betonnen bouwwerken. Op een terras betaal je voor een biertje dezelfde prijs als in het centrum van Amsterdam, maar de gaten in de wegen, de vele zwervers, graffiti op de muren en zwerfhonden met bijbehorende hondenpoep geven toch een iets andere allure. De opzet van de straten redt wat mij betreft de sfeer van de stad. Deze zijn breed en aan weerzijde voorzien van prachtige grote bomen. En dat geldt niet voor maar een paar straten, maar voor vrijwel de hele stad!

Omdat we wel eens willen proeven van de Uruguayaanse carnivoorcultuur, stappen we ’s avonds een traditioneel barbecue-restaurant binnen. Hartelijk worden we ontvangen door de kok die in de open keuken een vuur aan het stoken is onder een metersbrede schouw. Als we wachten op ons eten worden we getrakteerd op een scene die zo in een aflevering van Jiskefet zou kunnen. Een dakloze komt binnengelopen en vraagt de chef om een bakje. De chef kijkt hem wat vreemd aan, maar natuurlijk, geen probleem. Buiten op het terras zien we een lege stoel en een halfvol bord. De dakloze leegt het bord in z’n bakje en loopt vrolijk weg. “Gelukkig belandt het zo niet in de prullenbak,” denk ik nog. Dan, twee minuten later, komt een man van het toilet, loopt ook naar buiten, en ontdekt verbaasd z’n lege bord. Beteuterd kijkt hij om zich heen, steekt een sigaret op en ploft gelaten neer op z’n stoel…. Even later krijgen we zelf onze “Picada de Parrilla para dos” voorgeschoteld. Een mix van verschillende soorten vlees. Heerlijk, maar “para dos” is een understatement. Met z’n tweeën krijgen we nog niet eens de helft op! Dus die avond zijn er meer mensen op straat die genieten van de kwaliteiten van de chef.

Gedoe met geld in het buitenland

Omdat we lokaal niet de juiste accu’s kunnen krijgen besluit ik ze te bestellen. Online vind ik een bedrijf dat accu’s levert, maar de herkomst is een beetje onduidelijk. Via Whatsapp neem ik contact op, zo kan ik makkelijk alles vertalen naar het Spaans. Ik kom erachter dat de accu’s van een grote Chinese fabrikant komen, waar ze zelf hun eigen merk op zetten. Maar het contact is goed, ze hebben er verstand van en het is een serieus Uruguayaans bedrijf. Omdat ik het bedrag in één keer betaal, in tegenstelling tot veel Uruguayanen die alles op krediet kopen, krijgen we nog een flinke korting ook. Wat mij betreft genoeg vertrouwen om een kleine duizend dollar naar ze over te maken. Maar daar maak ik een naïeve inschattingsfout. In Uruguay worden luxeproducten vaak in Amerikaanse dollars aangeboden en verkocht. Via een money transfer app maak ik dus dollars over, dit gaat dan via het internationale betalingssysteem SWIFT. Een beschaafd westers systeem. Zou je zeggen. Totdat ik na een paar dagen de rekening gepresenteerd krijg. Een kleine vijftig dollar moet het “transport” van het geld gekost hebben. Ik doe navraag of dit wel klopt, en wat blijkt: Ze vinden het ook wat veel, maar vooraf kan je niet weten via welke en hoeveel banken het geld verstuurd wordt. Elke bank kan z’n zelf bedachte fee van het verstuurde bedrag aftrekken. Alsof je een doos chocola naar de andere kant van de wereld stuurt, waarbij elke koerier die het in z’n handen krijgt en trek heeft, er een paar repen uit mag snoepen. Overigens kost het versturen van een doos chocoladerepen ongeveer hetzelfde, en duurt het net zo lang. En of ik dan inzicht kan krijgen in welke banken welk bedrag hebben gerekend? Helaas, aan bonnetjes doen ze niet…. Ik maak het resterende bedrag over, ditmaal in peso’s. Dat kan blijkbaar ook en het verzenden is ongeveer zeven keer(!?) zo goedkoop. Een wijze les.

Hoewel we Piriápolis niet erg interessant vinden, vermaken we ons ondertussen prima. We maken wandelingen over de omliggende heuvels, genieten elke dag van de show die de zeeleeuwen weggeven en gaan naar een seizoens-afsluitingsfeestje van een gezellig barretje dat zo een strandtent op Scheveningen zou kunnen zijn. Ook bezoeken we met enige regelmaat de andere Nederlanders in de haven aan boord van de “Wandelaar”, maken kennis met de internationale bemanning van het nieuwe expeditie zeilschip van Greenpeace “Witness”, leren vast het één-en-ander over Patagonië van boten die daar net vandaan komen en doen wat klussen aan de boot. Marrit lakt de kozijnen binnen en ik stort me op het losmaken van de bouten van de stuurstand en haal de alternator uit elkaar.

Nieuwe energie

En dan staat ineens een koerier op de steiger. De drie accu’s à dertig kilo per stuk worden tot aan de boot geleverd. Eindelijk. “Let me help you guys, let’s put them in my dingy first!” Zo leren we onze nieuwe Turkse buren kennen. Onder wakend oog van hun drie honden vinden we een manier ze veilig aan boord te krijgen. De volgende dag ga ik direct aan de slag. Bijna alle projecten aan boord duren langer dan je denkt. Maar drie accu’s ontkoppelen, wisselen en opnieuw aansluiten is toch wel te overzien. Denk ik. Tot ik de derde accu uitpak. Als ik hem optil zie ik een grote scheur lopen over de onderhoek van de behuizing. Dat kan er ook nog wel bij. De leverancier benadrukt dat het de verantwoordelijkheid is van de koerier, maar wil wel een nieuwe accu leveren tegen kostprijs. Voor de derde keer maak ik geld over en moeten we wachten tot deze kan worden bezorgd. Dan ga ik verhaal halen bij de koerier. Met de defensieve reactie “sorry, je ontdekt het een dag te laat” neem ik geen genoegen. Een accu sloop je immers niet zomaar. In mijn beste juridische Spaans verstuur ik nog twee verontwaardigde e-mails en uiteindelijk geven ze thuis. Mijn vertrouwen in de mensheid is weer wat hersteld en we hebben nóg een wijze les geleerd: Altijd direct goed je pakketjes controleren.

Over de Rio de la Plata

Piriápolis leek één van de geschikte plekken om de zuidelijke winter door te komen. Maar om een nieuw stuk in het dek te lassen hebben we een vergunning nodig en eigenlijk vinden we het er ook een beetje saai. “Komend weekend ziet er goed uit!” zeg ik tegen Marrit, “Een goeie noordelijke wind, niet al te koud en zon”. Tijd dus om de Rio de la Plata te trotseren. Aan het begin van de grootste riviermonding ter wereld ligt de hoofdstad van Argentinië, Buenos Aires. Maar eerst willen we nog een tussenstop maken in de oudste stad van Uruguay: Colonia. Het is een tocht van honderdveertig zeemijl (tweehonderdzestig kilometer) over bruin water, tegen de stroom in en met veel ondieptes en wrakken om te ontwijken. Overdag is het heerlijk zeilen, maar zodra Marrit te kooi gaat en mijn wacht begint, moet ik aan het werk. De wind trekt aan. In een uur tijd heb ik nog twee extra reven in het grootzeil moeten leggen en heb ik de genua flink ingerold. Gelukkig word ik bij deze handelingen bijgeschenen door de volle maan. De windmeter geeft maximaal achtentwintig knopen aan. Het grootste gedeelte stuur ik met de hand omdat in het nauwe vaarwater de windvaan te veel slingert met de vlagerige wind, de stuurautomaat af en toe een storing geeft en we zo hard mogelijk willen varen om zo ver mogelijk te komen voordat de wind gaat liggen. Dit zijn de momenten dat ik écht liever een helmstok heb dan een stuurwiel. Achterop het stuurwiel krijg ik het koud, maar met een helmstok kan je nog beschut onder de buiskap zitten. Het laatste half uurtje van mijn wacht geef ik het op. Ik vervang de genua voor de kotterfok en kruip nog even onder de buiskap. Na een spelletje op m’n telefoon kan ik nog maar amper m’n eten binnenhouden op het hobbelige water. Tijd om te wisselen!

Aan het eind van mijn tweede wacht mag ik weer aan het werk. Het is vlak voor zonsopkomst als de wind weer gaat liggen. In een half uur tijd haal ik alle reven weer uit de zeilen. We kunnen nog een paar uurtjes zeilen voordat de wind helemaal gaat liggen en we het laatste stuk naar Colonia moeten motoren over een spiegelgladde zee. Gezien de extreem lage waterstand en de zandbanken waar we overheen moeten is dat niet erg.

Colonia

Colonia is een gezellige, mooie oude stad. De eerste nederzetting van de Portugezen in Uruguay. En vaak over en weer bevochten met de Spanjaarden. De meeste oude gebouwen zijn mooi opgeknapt. Ook hier zien we weer de prachtige bomenrijen in de straten. Vanuit de haven loop je zo het centrum binnen en je hebt er mooi zicht over de Rio de la Plata. We blijven een paar dagen en dan is het tijd voor voorlopig de laatste westelijke mijlen richting Buenos Aires, Argentinië!

7 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *