In één klap alles anders

Gespannen tuur ik in de verte waar de golven op de banken breken. Hoe hoog zijn ze? Breken ze ook in de geul? De stroming in de rug drukt ons tegen de lichte wind in. We moeten tussen dezelfde banken door als op de heenweg, dus we weten waar we moeten zijn. De golven zijn alleen een stuk hoger na de storm van afgelopen dag. Daardoor is het toch weer een verassing waar we in terechtkomen. Links en rechts van ons breken golven. Maar ook in het diepere water krult af en toe een golf om. Wanneer is het moment dat je besluit om te keren? Het voelt een beetje als één van de talloze keren dat ik met windsurfen een goede plek zocht om de branding uit te komen. Hopelijk helpt die ervaring ons erdoorheen. Zoveel mogelijk hou ik de boeg recht tegen de golven in. Dan loopt de dieptemeter opeens flink terug. Vijf meter, vier meter… We zitten te dicht langs de rand van de geul! Ik kan de boot niet snel wegsturen, bang dat we dwars op de steile golven komen te liggen. Drie, twee-komma-zes… Eén golf breekt vlak naast de boot. Gelukkig zit daarachter een vlak stuk water. Snel stuur ik bij en de dieptemeter loopt weer op.

Als het bruine rivierwater plaats maakt voor helderblauw oceaanwater en we er zeker van zijn dat het diep genoeg is, koersen we naar het zuiden. De zon doet de branding in de verte oplichten. De verleiding om weer twee dagen goede wind te hebben voor een volgende storm uit het zuiden was te groot, maar eigenlijk hadden we nooit in deze condities uit moeten varen. Goede afloop, les geleerd.

De Argentijnse oostkust

De oostkust van Argentinië kenmerkt zich door het droge klimaat. Het Andesgebergte houdt alle depressies tegen die vanaf de Grote Oceaan komen. Pas nadat deze zijn uitgeregend en -gesneeuwd aan de kant van Chili, valt de wind van de bergen af en versnelt over de vlakke kale Patagonische steppes aan de Argentijnse kant. Op de weerkaart lijkt het alsof de bergen een soort wervelwinden achterlaten. Hieruit ontstaan kleine lagedrukgebieden die zich vliegensvlug verplaatsen. Het kan zo maar eens in de ochtend vijfendertig knopen uit het zuiden waaien, en ’s middags uit het noorden. Tel hier weinig goede havens en ankerplekken bij op, en de uitdaging van het zeilen langs deze kust is compleet. Toch is de weersverwachting tot twee à drie dagen vooruit verassend betrouwbaar, wat het mogelijk maakt de tocht tussen twee ankerbaaien goed te plannen. De kust is vrijwel altijd hogerwal en de zon schijnt volop!

In de twee dagen die we hebben proberen we zo ver mogelijk te komen. Het is prachtig zeilweer, maar we voelen ons wat opgejaagd. Het liefst zouden we, ondanks de walvissen die er zitten, Golfo de Nuevo overslaan. Het kost veel tijd om deze baai in- en uit te varen, en we hebben al van andere zeilers gehoord dat de beschutting er matig is. Gelukkig schiet het op. Met het nieuwe weerbericht dat we binnenhalen besluiten we het erop te wagen. Bahia Janssen moeten we net wel, net niet kunnen halen voor de wind weer hard uit het zuiden komt.

Warm welkom in Patagonië

Het wordt uiteindelijk net niet. Nadat we vroeg in de ochtend nog twee uur opboksen tegen de zuidenwind laten we het anker vallen in een prachtige hoefijzervormige grote baai. Het landschap is dor en kaal, maar we zijn niet alleen. Op het strand woont de grootste kolonie Magellaan pinguïns van Zuid Amerika. Nieuwsgierig zwemmen ze rond de boot en nieuwsgierig kijken we terug. Wat een welkom in Patagonië!

De volgende etappe zou een dagtocht kunnen zijn, maar gezien het weer, wordt het een nachttocht op de motor. Hoewel de naam Puerto Santa Elena een geciviliseerde omgeving doet vermoeden, staat er niets meer dan een hutje en een vuurtoren. De drie baaien samen vormen een perfecte natuurlijke haven waar je voor bijna alle windrichtingen een beschutte plek kunt vinden. Het water is mooi helderblauw van kleur, bijna tropisch. De heuvels in de omgeving lijken dor, kaal en verlaten, maar een wandeling verrast ons met het tegenovergestelde. We zien talloze mooie bloemen, schapen, guanaco’s en zelfs een nandu! Het is zonnig en midden op de dag zo warm, dat we een duik in het water wagen. Het is ook een perfecte baai om even te wingfoilen en vlak voor donker krijgen we nog een privé-show van een enthousiaste jonge zeeleeuw.

Ongeluk op zee

“Als jullie zo doorgaan, vieren we samen kerst in Puerto Hoppner!” ontvangen we via de mail. Sinds Buenos Aires zeilen we ongeveer twee weken achter de Songster en Long John Silver. Omdat zij nu al een tijdje liggen te wachten op goed weer om de grote sprong naar deze iconische baai op Stateneiland te maken, lukt het eindelijk op ze in te lopen. Onze volgende bestemming is een andere iconische plek, een stuk dichterbij: Caleta Hornos. In een gebied dat het Carieb van de Argentijnse oostkust wordt genoemd. Een mijlpaal op weg naar het zuiden, waar we al lang naar uitkijken.

Het is niet ver varen, maar wederom vertrekken we, vanwege het rustige weer, ’s avonds. Voor de wind varen we Puerto Santa Elena uit. Bij Punta Roja kunnen we verder zuid sturen en moeten dus gijpen. Er staat weinig wind, en ook de golfslag valt erg mee. Ik rol de genua in, terwijl Marrit de bulletalie (een lijn die voorkomt dat de giek zomaar over kan klappen) losmaakt en de grootschoot binnenhaalt, zodat de giek strak in het midden staat. Dan zet ze de nieuwe koers op de stuurautomaat, zodat de giek naar de andere kant klapt. Ik klik daar de nieuwe bulletalie aan bakboord aan vast. Dan gaat alles ineens heel snel. Bij het vieren van de schoot blijkt de overloop nog niet goed te staan. Terwijl Marrit dat corrigeert, zet een golfje de boot weer op de oude koers. Daardoor komt de wind aan de verkeerde kant van het grootzeil en deze slaat, dit keer wel met een flinke vaart, weer terug. Omdat Marrit haar hoofd naast de schoot heeft, wordt ze tegen de rand van de kuip aangegooid. In één klap ziet onze reis er totaal anders uit.

“Marrit, Marrit, gaat het? Zeg eens iets?” Pas na een paar seconden, die veel te lang duren, mompelt ze: “Hè, waar zijn we?” En dan: “Waarom doet mijn hoofd zo’n zeer?” Even ben ik blij dat ze reageert, maar dan kleurt haar capuchon rood van het bloed. Dit is foute boel. Binnen probeer ik wat aan de wond te doen, maar zonder succes. Gelukkig is het bloeden dan al gestopt. Via de satelliettelefoon neem ik contact op met de Nederlandse kustwacht, die mij doorverbindt met de Radio Medische Dienst. De arts die ik aan de telefoon krijg probeert, middels een paar testjes die ik kan doen, de situatie zo goed mogelijk in te schatten. Het belangrijkste is om binnen zes uur de wond te laten hechten; directe evacuatie is gelukkig niet nodig. Geluk bij een ongeluk is Camarones, één van de weinige dorpjes langs deze kust met een toegankelijke haven en een ziekenhuisje, op drie uur varen hiervandaan. Ik verleg de koers en zet letterlijk alle zeilen én de motor bij. Wederom via de satelliet neem ik contact op met onze vrienden in Buenos Aires. Het is middenin de nacht, maar dankzij hun pasgeboren kindje, mailen ze direct terug. Ze mobiliseren het halve dorp, leggen contact met een bevriende arts die ons helpt met vertalen, regelen nieuw beltegoed voor onze simcards en sturen een lijst met contacten door die ze, via via of direct, in het dorp kennen. Ondertussen probeer ik zo goed en kwaad als het gaat voor Marrit te zorgen. De aanloop van de haven is gelukkig goed te doen in het donker en de kade staat vol met mensen om ons op te vangen, inclusief ambulance. “Een ambulance? Dat is niet nodig toch?”, protesteert Marrit nog als ze de kermis op de kade gadeslaat. Eén blik van mij is genoeg om haar te doen besluiten toch de kademuur op te klauteren en de ambulance in te gaan. Drieënhalf uur na het ongeluk is Marrit gehecht en proberen we wat slaap in te halen. Omdat ik me, in tegenstelling tot Marrit, het ongeluk wel kan herinneren, komt dan ook de schrik binnen. Hoe kan het dat zo een simpele manoeuvre die elke zeiler zo vaak maakt, uitmondt in deze nachtmerrie?

Kerst in het ziekenhuis

Dan staan we voor de volgende uitdaging. In het kleine ziekenhuis is een CT-scan niet mogelijk, en die wordt Marrit wel aangeraden. Daarvoor moeten we naar het eerstvolgende stadje, Trelew, drie uur rijden door de woestijn. Een bus gaat maar één keer per week en een auto kunnen we nergens huren. Ik vraag rond bij alle contacten die we doorgekregen hebben, maar niemand heeft direct de oplossing om daar snel te komen. Dat het eerste kerstdag is, helpt waarschijnlijk ook niet. Dan helpt Ariël, de eigenaar van het plaatselijke Italiaanse restaurant, ons uit de brand. Hij regelt een taxichauffeur, drukt ons nog een stapel peso’s, euro’s én dollars in de hand voor het geval dat en belooft af en toe bij de boot te gaan kijken. Gezien het grote tijverschil van bijna vijf(!) meter, wisselende weer en de halfopen haven, is dit een geruststellende gedachte.

In het ziekenhuis is de CT-scan snel gemaakt. Het wachten op de uitslag laat langer op zich wachten. Onze taxichauffeur heeft gelukkig engelengeduld, en tijd kost in Argentinië geen geld. Wat in dit land ook geen geld kost, zijn de publieke ziekenhuizen. Bijkomend nadeel is dat deze ziekenhuizen eigenlijk altijd vol zijn. Zo komt het dat er alleen nog plek is op de IC om Marrit ter observatie te houden. Het is niet anders. We besluiten dat ik met de taxi terugga naar Camarones, vanwege de verwachte harde wind die nacht.

De volgende ochtend kan ik gelukkig met iemand meerijden naar Trelew. Ik laat de boot achter in een spinnenweb aan lijnen, niet wetende wanneer we weer terug zullen zijn. Marrit heeft, door alle piepjes en controles, beroerd geslapen en haar enige kamergenoot is die ochtend van de beademing gehaald. Als klap op de vuurpijl moet ze nóg een nacht blijven. Het enige kerstcadeau die dag, is dat er een kamer op een normale afdeling vrij is gekomen. 

Onzeker vervolg

Na nog twee keer vierentwintig uur uitstel, niet wetende of het protocol gewijzigd is of dat de neuroloog simpelweg niet in het ziekenhuis was, staan we eindelijk weer buiten. Hoewel de zorg goed was en de verpleging erg lief, voelt het voor Marrit als een bevrijding. Als ze er de energie voor zou hebben, zou ze dan ook zeker een gat in de lucht hebben gesprongen. Onze lift terug naar Camarones hebben we gemist door het getreuzel in het ziekenhuis, maar we krijgen te horen dat de wekelijkse bus de volgende ochtend vertrekt. Even later zitten we in het luxueuste hotel van de stad met een grote bak ijs op schoot en kan het herstel echt beginnen. De komende vier weken moet Marrit in de buurt van een ziekenhuis blijven en daarnaast is het onzeker hoe haar hersenschudding zich zal herstellen. Hoe we de Awa voor het einde van de zomer bij de oostkust wegkrijgen en hoe onze reis er daarna verder uitziet, is ineens een groot vraagteken.

Kerst in Puerto Hoppner is helaas dus niet gelukt. Ook oud en nieuw hebben we dit jaar maar overgeslagen. Op de zelfgemaakte appelflappen na. Gelukkig ging het al snel iets beter met Marrit, zodat we het wel aandurfden om een paar dagen in Caleta Sara te gaan liggen, aan de andere kant van de baai. De walvissen onderweg daar naartoe heeft ze helaas moeten missen, omdat ze even bij moest komen. Maar inmiddels weten we dat Marrit weer 100% de oude is, en ook nog genoeg walvissen te zien heeft gekregen…

17 reacties

  1. Wat goed dat er weer flessenpost is. Wel een zorgelijk avontuur, maar zo te zien hebben jullie de reis hervat en zit je inmiddels aan de westkust. Goede vaart!

  2. Jongens, wat een ongewenst avontuur, maar met een goed einde! Fijn dat er zo veel lieve mensen in de wereld zijn. Hoop dat alles weer lang vergeten is en jullie als vanouds verder zeilen… ahoy!
    Martijn

    1. Dankjewel, Martijn. Helaas niet het avontuur waar we naar op zoek zijn, inderdaad. Maar daardoor zoveel lieve mensen ontmoeten is een positieve bijwerking zullen we maar zeggen… Wij genieten nu twee keer zo hard!

  3. Spannende momenten… en goed geschreven! Gelukkig is Marrit weer helemaal de oude. Geniet van jullie tijd in Patagonië! Groeten, Sanne en Jasper

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *