Praatjes vullen (geen) gaatjes

Hoewel het hier zelden het geval is, waait de wind al een week hard uit het zuiden. Ze noemen dat hier “Calima”. Het brengt heel fijn zand mee uit de Sahara en dat zorgt voor een dichte “mist” waarbij alles onder het bruine stof komt te zitten. Daar komt bij dat de haven open is naar het zuiden, waardoor de golven vanaf de oceaan zo onder onze steiger rollen. We gaan flink heen-en-weer, lopen over de drijvende en golvende steigers is een uitdaging en verderop is een schip al kapot geslagen tegen de steiger. De laatste dag brengt de wind ook “team afleiding” mee: Zusje Lotte komt weer langs, dit keer met vriend Sybren. Ik haal ze op bij de bushalte aan de andere kant van de haven. De haven heeft 1250 ligplekken, dus dat is wel twintig minuten lopen. Lotte en Sybren hebben twee gigantische dozen bij zich met daarin hun “precious”: de racefietsen. Het is nog een hele toer om deze door de wind en over de golvende steiger aan boord te krijgen. Na een nachtje full experience met een hevig bewegende boot, gierende wind en krakende landvasten, vertrekken ze naar hun gehuurde huisje. De dagen die volgen spreken we regelmatig met elkaar af. We verkennen het eiland met een huurauto, maken flinke wandelingen, vieren mijn verjaardag met taart en een barbecue en spelen een hoop spelletjes.

Ondanks alle leuke afleiding, hebben we nog steeds geen goede oplossing voor de gaten in de kuip. Het voorstel van Robin, van de Zilveren Maan, om ons te helpen op de kant op Tenerife valt in het water: Daar zitten ze niet te wachten op slijpwerk. Een bezoek aan Puerto de Mogán, in het zuiden van Gran Canaria, leert dat we daar goedkoop de kant op kunnen en er zou iemand zijn die zou kunnen helpen met lassen. Alleen de taalbarrière geeft ons weinig vertrouwen. Martijn, van Prinses Mia, is de eerste die niet onder de indruk is van de schade. “Oh, is dat alles? Paar nieuwe plaatjes erin, dat is toch zo gebeurd? En nog leuk werk ook!” Het zet me aan het denken. Misschien is dit een goed moment om een lasapparaat te kopen en het gewoon maar zelf te gaan proberen? Alleen vaart Martijn al zeventien jaar(!) rondjes over de Atlantische Oceaan met zijn stalen schip, die ervaring heb ik natuurlijk niet. “Jammer dat we niet in Sint Maarten zijn,” zegt Martijn nog, “dan leggen we jullie boot gewoon naast een wrak, daar slijpen we dan een paar plaatjes staal uit, en die zetten we over. Dáár kan ik jullie wel helpen!” Oversteken naar het Carieb is iets wat we helemaal (nog) niet van plan zijn, maar het is in ieder geval een avontuurlijk aanbod. We bombarderen het tot plan B.

De oplossing voor de gaten in de kuip komt dus helaas niet zomaar aangewaaid. Of toch wel? “Hello guys, how are you doing?’’ klinkt een enthousiaste stem met een licht Duits accent. We leren Max kennen, onze nieuwe overbuurman. Hij heeft een prachtig houten scheepje, de Pelican, gekocht op de Canarische Eilanden en is daarmee net op weg om via Middellandse zee en de Franse kanalen naar Nederland te varen. We laten hem de kuip zien. “Mijn zus woont op Tenerife, haar man is goed bevriend met een Engelsman, Rick, en hij is metaalbewerker. Hij heeft ooit zijn eigen stalen boot gebouwd, en is daarmee hiernaartoe komen varen,” vertelt Max. We krijgen zijn gegevens en na wat heen-en-weer appen, hebben we opeens weer een plan. Rick wil ons helpen, als we naar San Miguel, op Tenerife, komen. De boot kan zelfs gewoon in het water blijven liggen.

We vieren nogmaals mijn verjaardag. Die middag heb ik iedereen die we de afgelopen weken in Las Palmas hebben leren kennen uitgenodigd voor een borrel op de steiger. Als we het eerste biertje drinken in de kuip van onze buurman Miguel, komen de andere gasten. “Zullen we dan maar naar de steiger verplaatsen?” vraag ik nog. Het antwoord dat ik krijg, verbaast me niets. “No problem, no problem, it’s always at my boat,” zegt Miguel met z’n dikke Franse accent. Zijn kuip, die verassend groot is voor de lengte van z’n boot, stroomt vol met een bont gezelschap aan mensen: jong, oud, Duits, Amerikaans, Engels, Pools of Nederlands, doorgewinterde zeilers en “beginners”. Het maakt voor de pret niets uit. Na de borrel zijn we uitgenodigd om bij Max te komen eten. Hij blijkt zijn zelf gevangen bonito héérlijk te hebben klaargemaakt en ook nog eens een liefhebber te zijn van goede wijnen en whisky’s. Een perfecte manier om deze bijzondere verjaardag af te sluiten.

“Jij gaat ook wel een beetje vakantie vieren hoor!” zegt Marrit terwijl ze haar tas inpakt. Ze gaat voor anderhalve week terug naar Nederland, dan heb ik het schip voor mij alleen. De klussenlijst is echter nog groot genoeg om me ruim twee weken mee te vermaken, ik hoef me dus niet te vervelen. “De golven worden volgende week écht goed: anderhalve meter met zeventien seconde periode! Dus ik kom tussen het klussen door ook wel aan ontspanning toe”, antwoord ik. Ik stuur meteen een berichtje aan Josine en Niels van de Alea, zodat we met z’n drieën kunnen gaan surfen. Met Josine heb ik al een tijdje contact, nadat ze in de Zeilen Vertrekkers 2021 app-groep een oproepje had gedaan in de trant van: “Wij zijn jong, houden van allerlei watersporten zoals surfen, speerfishen en kitesurfen en gaan vanuit Portugal naar de Canarische eilanden. Wie wil er met ons buitenspelen?” Dat past ook wel bij ons profiel, dus vele berichtjes over en weer volgden. Sindsdien noemen we haar gekscherend mijn penvriendin. Nu liggen ze ook in de haven van Las Palmas, met motorproblemen.

De surfspot ‘El Cicer’ ligt ongeveer twintig minuten lopen vanaf de haven. Het lastige van deze spot is dat de golven snel de neiging hebben om volledig dicht te slaan, een close-out, en dat maakt het lastig om de juiste golf te kiezen die wél lang open blijft staan. “Het is wel echt hoger dan gister,” roept Niels als ik hem weer heb gevonden in de line-up, “Het is me nog niet gelukt een golf te pakken”. Niet veel later komt er een hoge set aanrollen. Ik weet er een leuke linkse van te pakken die wat langer open blijft staan. Om vervolgens alsnog van m’n board afgegooid te worden. In de golf ga ik eerst één, en dan nóg een keer over de kop. Bij de tweede keer schrik ik. Ik merk dat ik in de golf naar beneden val, terwijl mijn arm omhoog wordt gezogen. Een bekende pijnscheut schiet door mijn schouder, knak, en ik weet meteen wat er aan de hand is: uit de kom. Als ik boven kom zie ik gelukkig dat Niels nog in de buurt is. Hij helpt mij en m’n board terug naar de kant.

Terwijl ik bij de strandwacht wacht op de ambulance, begint de pijn echt te komen. Het lijkt een eeuwigheid te duren. Eenmaal in de ambulance mag ik op een lullig hard stoeltje in de hoek zitten. Ik krijg een mondkapje in m’n gezicht gedrukt en de ambulancebroeder is verder vooral geïnteresseerd in z’n telefoon. Zijn werk zit erop, ik ga niet dood. Elk hobbeltje in de weg, en dat zijn er nogal wat, crepeer ik van de pijn. Toen ik zeven jaar geleden mijn andere arm uit de kom had met windsurfen in Nederland, had ik een andere ervaring. Daar mocht ik lekker op het bed liggen, ging de verwarming omhoog en kreeg ik een goede shot morfine tegen de pijn. Dat die pijn zo heftig kon zijn, wist ik dus niet. Aangekomen in het ziekenhuis, was mijn arm ook niet zomaar terug op zijn plek: eerst een intake, dan wachten, controle, wachten, röntgenfoto, wachten. Pas daarna zetten ze met z’n vieren mijn arm weer terug in mijn schouder, de heftige pijn is direct weg. Josine haalt me uit het ziekenhuis op en ik eet die avond bij hun aan boord. Drie weken moet ik met mijn arm in een mitella, en daarna rustig weer kracht opbouwen. Ongeluk komt nooit alleen, het klussen aan de boot ligt vanaf nu vooral op Marrits schouders…

In de dagen die volgen helpen Josine en een hitchhiker met het afmaken van de garage en maak ik met één hand de boot klaar om naar Tenerife te zeilen. Voor de afleiding hebben we nog een “Holland-party” aan boord van een twintig meter lang jacht. Bij Martijn aan boord genieten we van frites en zijn zelfgebouwde hottub op het dek. Marrit komt terug uit Nederland met een doos vol extra onderdelen, verjaardagscadeaus en lekkers uit Nederland. Een dag later zeilen we naar Tenerife. De overtocht begint met weinig wind, vervelende golven en zeeziekte ten noorden van Gran Canaria. Zodra we het noordwestelijke puntje van het eiland zijn gepasseerd komen we in de acceleration zone tussen de eilanden. Hier tunnelt de wind en hebben we een prachtige zeiltocht met 25 knopen wind schuin van achter. De 75 mijl leggen we zo af in een lange dagtocht.

In San Miguel leren we Rick kennen. Een vakman met 40 jaar ervaring, sjekkies rokend en met goede Britse humor. We vertrouwen hem direct het werk toe aan onze boot. In het weekend halen we de bakskisten leeg en doen we ander voorbereidend werk. Op maandagochtend bouwen we tot slot een tent om de kuip die niet zou misstaan in CSI. En dan begint de reparatie eindelijk echt! Het is prachtig om hem aan het werk te zien. Hij werkt heel precies en netjes en heeft een hekel aan plamuur. We dopen hem tot Magic Rick. Na twee en een halve dag zitten alle gaten dicht. Nu zijn wij weer aan de beurt: verven, verven, verven!

14 reacties

  1. Jullie zijn echt Toppers!
    Geweldig zoals jullie alle uitdagingen aangaan, respect!
    Tussen het klussen door heerlijk genieten van de mooie dingen van de Canarische eilanden.
    Mooie verhalen en plaatjes, leuk om jullie te volgen.
    Groet, Maarten en Thea
    “Nostress”

  2. Fijn dat het klaar is, kunnen jullie straks weer verder.
    Ennuh niet te lang wachten met schrijven hoor, leuk om jullie te volgen.

  3. We leven met jullie mee, Joost en Marrit.
    Voor ons een beetje sentiment. We zeilden in de jaren ’80 van west naar oost door de wereld in een stalen boot.
    Kennen Jack en jullie boot goed.
    Goede vaart en veel plezier!
    Cora en Rob.

    1. Die gaat ook weer de goede kant op… Vanaf morgen mag de mitella aan de kant en dan trainen, trainen, trainen. Over drie maanden zou die dan pas volledig hersteld kunnen zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *