“Minerva yacht club, Minerva yacht club. This is sailing vessel Pogeyan. Is anybody in for some snorkeling at the reef?” Joost spitst meteen zijn oren en grijpt vervolgens de marifoon om te antwoorden: “Yes, I would love to join you!” Het duurt niet lang voor we opgepikt worden en eindelijk onze benen weer even kunnen strekken.






Na een vliegende start vanuit Tonga, zijn we op Minervarif Noord aangekomen. Een perfect rond rif, met één grote opening waardoor jachten naar binnen en buiten kunnen varen. Binnen dit rif is niets dan blauw water. Geen huisje, geen palmboom, zelfs niet echt land. Het rif ligt met vloed namelijk onderwater en komt alleen met eb deels droog te liggen. Vlak achter dit rif liggen we voor anker met nog zo’n twaalf andere boten. Allemaal wachten we op goed weer om onze weg naar Nieuw Zeeland te vervolgen.















Op rif ontdekking
In de tussentijd vermaken we ons met snorkelsessies en wandelingen over het rif onder leiding van de Pogeyan. Een stel cruisers dat al acht jaar op rij, minimaal twee maanden per jaar, op het Minervarif komt. Ze zijn gek van duiken, snorkelen en de rust op deze plek en ze zijn niet te beroerd hun kennis en enthousiasme met ons te delen. Een gelukje, want zonder duidelijke herkenningspunten is het lastig oriënteren. Joost snorkelt in diepe poelen en rif-gangen aan de buitenkant van het rif. Ondertussen maak ik van de mogelijkheid gebruik om tijdens laagwater even de benen te strekken op het rif en vermaak me met alles wat daar te zien is: papegaaivissen, clams en heel veel zee-egels.
Naast al het moois dat iedereen in het water tegenkomt, gaat het gesprek al gauw over op het weer. Na twee weken wachten, wordt iedereen ongeduldig. Als een flink front over is getrokken, beginnen de eerste boten te vertrekken. Wij wachten nog even af, maar zodra het erop lijkt dat zich ten noordwesten van ons een tropische depressie ontwikkelt, besluiten wij ook te gaan. De verwachting is lichte wind en veel aan de wind, maar die combinatie hoeft niet zo slecht te zijn. Bovendien lijken we precies voor een lagedrukgebied Nieuw Zeeland bereikt, binnen te zijn. Dus, hop, wegwezen!






























Oversteek zonder gas
“Eh, Marrit… Volgens mij is het gas op”, zegt Joost wat bedremmeld terwijl hij de laatste pannenkoek omdraait. Hij is, vlak voor vertrek, net bezig om een maaltijd voor onderweg voor te bereiden, maar dat is lastig zonder gas. We hebben twee gasflessen aan boord. De eerste ging in Frans Polynesië leeg. Met de tweede dachten we het tot Nieuw Zeeland wel te halen. Zonder deze lange stop op het Minervarif was dat ook wel het geval geweest, maar ja… Ik haal het deksel van de gasbun en bevestig Joost zijn vermoeden: “Jup, helemaal leeg. Tja, wat doen we nu?” Even overwegen we hulp van andere boten in te roepen, maar al snel beseffen we dat we vooral willen vertrekken en niet nog een halve dag in de weer willen zijn met gas. “We hebben de waterkoker nog, dus we redden ons wel”, zeg ik dapper. Na een avond half gare rijst en een keer juist overgare pasta, lukt het om met behulp van waterkoker en thermosfles best behoorlijke maaltijden in elkaar te flansen. Dat was mét gas al een kleine uitdaging, zonder koelkast en een steeds leger wordende voorraadkast, maar nu moet er echt creatief ontbijt, lunch en avondeten gemaakt worden.















Land in zicht
Het is 28 november ’s ochtends vroeg als ik wakker schrik in mijn wachtstoel. Oeps, door de wekker heen geslapen. Vlug kijk ik om me heen. Even denk ik nog te dromen, maar dan besef ik dat het land is wat ik zie. Nieuw Zeeland! Ik roep Joost uit zijn kooi en samen staren we naar de opkomende zon, het spiegelgladde water en in de verte de contouren van Cape Brett. De laatste dagen is de wind op. We varen op de motor, maar genieten van de prachtige kustlijn. Het duurt nog de hele dag voordat we eindelijk op onze bestemming aankomen. Het is dan ook al pikdonker als we om 21:46 uur vastknopen aan de quarantainesteiger van Marsden Cove Marina. Maar, we zijn er! En hoe! Dit was misschien wel de meest kalme en relaxte oversteek ooit (op het eten na dan).
Na een goede nacht, staan we de volgende dag bijtijds op: om 8:30 uur komen de douane en bio-security langs. Vooral die laatste vinden we spannend. Naast een strenge controle op voedingsmiddelen, vinden zij het ook belangrijk dat de onderkant van de boot nagenoeg geen aangroei heeft. En daar zijn we nog niet zo zeker van. We hebben ons uiterste best gedaan op Tonga om te poetsen. Joost is op het Minervarif nogmaals onder de boot gedoken om te boenen, maar onze anti-fouling is zo slecht dat we ons toch zorgen maken. Gelukkig valt het allemaal reuze mee. De beambte vraagt nog of we beeldmateriaal van het onderwaterschip hebben, maar als we bevestigend antwoorden, blijft het daarbij. Hij hoeft het niet eens te zien. Misschien scheelde het dat we al het eten en drinken goed voorbereid hadden.















Warm welkom
Opgelucht melden we ons bij het havenkantoor. Een vrolijke havenmeester wijst ons onze ligplek en geeft uitleg over de gebruikelijke dingen: douches, wasmachines en toegangscodes. “Oh ja”, zegt ze dan, “er staat hier nog iets voor jullie.” Ze tovert een mand vol groente, fruit, chocola en ander lekkers tevoorschijn. Met een lach van oor tot oor lopen we het kantoor weer uit: wat een welkom! Nog geen tien minuten later komt de gulle gever over de steiger aanlopen: Meta. Een zeiler die we op La Palma (Canarische Eilanden) ontmoetten en die toevallig even in zijn moederland terug is. Als ’s middags ook Stef en Manon aansluiten, is het feest compleet. Hier willen we wel even blijven.

Super mooi de snorkelplek, wat bijzonder! En wat mooi lijkt het om eindelijk land in zicht te hebben en met zo’n mooie zonsopgang! Veel plezier!
Joost en Marrit
Goed weer wat van jullie te vernemen, begon jullie te missen.
Hoe was ’t down under?
Goed vaart verder en snel weer schrijven hoor.
Groet willem fontein