Dagje meer of minder

“Als jullie nog wat langer blijven, kunnen we met onze dinghy nog wel proberen te snorkelen met walvissen”, zegt Jurriaan. “Oei, dat is wel heel verleidelijk “, antwoordt Joost meteen. Ik weet dan dat de beslissing is gevallen: we blijven nog een paar dagen langer op Moorea. We zijn hier nog één keer naartoe teruggevaren om onze goede vrienden van de Songster gedag te zeggen. Het plan was twee dagen Moorea en dan verder. De wind is alleen erg licht en er zit constant onweer in de verwachting. Ons getwijfel wordt door Songster dan ook meteen aangegrepen om ons nog wat langer te laten blijven.

Magisch

En dat is niet voor niets. We drinken net gezamenlijk een kop koffie als Camila opspringt: “Ja, ik zie er één!” Ze heeft meteen onze aandacht. Vier paar ogen staren naar de horizon achter de brekende golven op het rif. “Ja, ik zie ze ook!”, zegt Joost dan. “Oké, jullie gaan met onze en jullie dinghy en ik haal Chris wel van school op met één van de andere moeders”, zegt Camila resoluut. Dat laten we ons geen tweede keer zeggen. Niet veel later zijn we onderweg naar de pas. Al turend zoeken we een teken van de walvissen, maar ze laten zich niet zien. Daarom gaan we aan één van de duikmoorings buiten het rif liggen. Nog geen 10 minuten later zien we twee spuiten net aan de andere kant van de pas.

We varen erheen en manoeuvreren onze bootjes zo dat we tussen het rif en de walvissen liggen, zo’n 100 meter bij de walvissen vandaan. Zo storen we ze zo min mogelijk en kunnen ze altijd wegzwemmen als ze dat willen. Joost is al overboord gesprongen als ik mijn flippers nog aan moet doen. Mijn hart klopt in mijn keel als ik me ook in het grote diepe blauw laat zakken. Het zicht is slecht en ik moet steeds boven water kijken waar Joost is. Na 10 meter zwemmen schiet ineens door mijn hoofd wat we aan doen zijn. “Shit, ik durf dit helemaal niet”, denk ik bij mezelf. Ik zie Joost zoekend achteromkijken en besluit dat Jurriaan beter achter Joost aan kan gaan. Die twijfelt geen seconde en duikt meteen het water in als ik terugkom bij het bootje.

Ik ga in de dinghy staan om Joost en Jurriaan aan te wijzen waar de walvissen zijn. Zij kunnen ze wel al horen, maar zien ze pas als ze er een tiental meter naast zwemmen. Ademloos sta ik te kijken. Moeder en kind komen om de beurt boven om adem te halen en weer onder te duiken. Als Joost en Jurriaan na een paar keer ondergedoken te zijn, allebei weer bovenkomen, geven ze elkaar een high five. Na twintig minuten gaan de walvissen er langzaam vandoor en komen Joost en Jurriaan terugzwemmen. Allebei met een hele grote grijns klimmen ze terug in het bootje. ’s Avonds moet Joost de filmpjes die hij onder water heeft gemaakt nog meerdere keren terugkijken. Pas dan realiseert hij zich wat er die middag is gebeurd.

Raiatea

In de tussentijd is de Long John Silver ook weer terug in Moorea. Zo is onze Patagonië club nog één keer compleet voordat we echt verder varen. Na een klein afscheidsfeestje vertrekken we naar Raiatea met de meeste wind die er voor die week in de verwachting zit: 10-12 knopen halve wind. De oceaan hebben we niet eerder zo kalm gezien. En na een heerlijk rustige zeilnacht laten we ons anker naast de Long John Silver vallen. Zij hebben één van Stefs kinderen met gezin aan boord en maken een rondje langs de Society Eilanden.

Met z’n allen gaan we de volgende dag op dinghy-safari. We varen een stuk een klein riviertje op tot we bij de botanische tuin komen. De bloemen zijn mooi, maar, vergeleken met de tegenoverliggende tuin, stelt het allemaal niet zoveel voor. We worden door Andrew gewenkt om een kijkje te nemen in zijn groente- en fruitparadijs. Eerst stuurt hij Joost op pad om verse kokosnoten naar beneden te trekken en dan krijgen we een rondleiding over zijn terrein. We dachten alle bijzondere soorten fruit inmiddels wel gezien te hebben, maar Andrew weet ons toch nog te verrassen met zogenaamde bonbons. Met goed gevulde tassen nemen we afscheid en keren terug naar de boot. Dan zeggen we ook gedag tegen de Long John Silver, die we in Nieuw-Zeeland weer gaan zien, en proberen ons vertrek voor te bereiden.

Vertrekvoorbereiding

Na een lange rustige periode, laten de weerkaarten voor de komende week eindelijk weer eens flinke zuidoostenwind zien. Het windgebied wordt voorafgegaan door een front met veel regen en mogelijk onweer. We besluiten dat af te wachten en daarna te vertrekken. We klaren vast uit bij de plaatselijke gendarmerie en zoeken de supermarkten af naar de minst hoog geprijsde artikelen (een heuse sport). Vervolgens varen we door naar een rustige ankerplek naast het tweede eiland binnen hetzelfde koraalrif: Tahaa. We snorkelen, luieren en werken wat tot we twee dagen later ons uitklaringsformulier, getekend en wel door Tahiti, kunnen ophalen. We informeren of het mogelijk is toch nog een paar dagen langer te blijven. Het verwachte front komt namelijk anderhalve dag later over dan eerder gedacht. Dat is allemaal geen enkel probleem aangezien we Europees zijn.

De laatste nacht brengen we door in een kleinschalig haventje dat we bij toeval ontdekken. Ideaal, want zo weten we zeker dat we met gevulde watertanks en volle accu’s kunnen vertrekken. Bovendien halen we de vouwfietsen weer eens tevoorschijn (de laatste keer was in Buenos Aires!) en fietsen naar de winkels voor de laatste verse groente, fruit en baguettes.

Rodeo

Nadat we nog een korte wandeling hebben gemaakt, sjorren we aan boord alles vast en gooien los voor een onstuimig begin van onze overtocht. “Ben je er klaar voor?”, vraagt Joost. “Hmm…” antwoord ik, “ik kijk er niet echt naar uit.” Ik kijk nog eens op het schermpje met daarop de weersverwachting. Het is donkeroranje voor de eerste drie dagen. Dat betekent 25 tot 35 knopen wind met hoge golven. “Ik snap het”, zegt Joost, “maar we moeten toch een keer weg. We gaan op deze manier in ieder geval flink vooruit. Gewoon goed vasthouden.”

Zodra we de pas door zijn begint de rodeo. Onder de beschutting van het eiland zijn de golven nog goed te doen. Met het vierde rif in het grootzeil, de kotterfok en een puntje genua stuiven we ervandoor. Dankzij de zeeziektepilletjes komen we de eerste uren prima door. Dan besluit Joost de val van de kotterfok door te zetten zodat de plooien uit het voorlijk getrokken worden. Drie tellen later ligt de kotterfok op het voordek. “Neeeeee!!”, roept Joost uit. Er volgen wat krachttermen en ik bijt op mijn onderlip. Drie weken hebben we in Tahiti liggen wachten op onderdelen om het rolreefsysteem van de kotterfok te kunnen repareren. En nu laat precies hetzelfde onderdeel wéér los. Joost komt snel tot zichzelf en denkt na over een oplossing. Ik kruip ook naar voren en op het wild slingerende voordek overleggen we even wat we zullen doen. Uiteindelijk besluiten we zonder kotterfok door te varen en dat gaat prima. Voor de tocht naar Nieuw-Zeeland maken we ons meer zorgen, maar dat zien we dan wel weer.

Nog meer weer kapot

Op dag vier kalmeert de wind en daarmee ook de golven wat. De boom gaat in de genua en nog steeds met een behoorlijk tempo vreten we de voor ons liggende mijlen weg. We zijn onderweg naar Niue. Het kleinste land ter wereld. Ondanks de Polynesische cultuur, schijnt het eiland weer heel anders aan te doen doordat het van kalksteen/opgestuwd koraal is. Er ligt geen koraalrif omheen waarbinnen je kan ankeren, dus het is erg weersafhankelijk of we er terecht kunnen. Het ligt ruim 1000 mijl van ons vertrekpunt, dus echt inschatten of het weer bij aankomst goed is, is lastig, maar het lijkt er wel op.

Nu het weer iets gekalmeerd is, valt het ons op dat de koelkast wel erg veel aan staat en de accu’s aanzienlijk leger zijn dan we hadden verwacht. Bovendien lijken de producten uit de koelkast steeds iets minder koel. Joost prutst met wat met de elektradraadjes, maar daar lijkt geen probleem mee te zijn. We kijken het nog een nachtje aan, maar moeten dan toch concluderen dat de koelkast kapot is. Hetzelfde probleem als de vorige keer: de compressor loopt, maar de koelplaat wordt niet koud. Wat een tegenvaller. We inventariseren snel wat er als eerst op moet en beginnen dan met het eten tegen de klok. Gelukkig hadden we ons net door de voorraad bananen van Andrew heen gegeten, dus we zetten de strijd tegen voedselverspilling vrolijk door.

Het weer bepaalt

Rond lunchtijd wrijf ik net de slaap uit mijn ogen als Joost vanachter de computer zegt: “We kunnen maximaal twee dagen op Niue liggen en hebben daarna erg lichte wind om verder te varen. Daarna gaat het uit het noordwesten waaien. Of, we varen nu meteen door naar Tonga.” Ik denk even na. “Hmmm… dat klink alsof jij je keuze al wel hebt gemaakt”, antwoord ik dan. “Ja, ik denk dat we beter door kunnen varen. Dan weten we zeker dat we op tijd in de beschutting liggen voor de storm die langs gaat trekken”, licht Joost toe. Ik moet hem gelijk geven. Behalve de onzekerheid over het weer dat eraan komt, is het ook zonde om een kleine €200,- aan inklaringskosten te betalen voor zo’n korte tijd. We plakken gewoon nog een paar dagen extra aan de overtocht.

Na dik 10 etmalen varen komen we aan bij Tonga. De maandag is plotseling in dinsdag veranderd, omdat we de datumgrens gepasseerd zijn. De laatste nacht moeten we nog vier uur de motor aanslingeren, omdat de wind weggevallen is. Verder hebben we alles kunnen zeilen. Net voordat we één van de fjorden van Vava’u willen binnenvaren zien we twee walvissen springen in de verte. Een mooie binnenkomer! We douchen ons nog snel even en trekken dan onze beste kleren aan om de officials aan boord te verwelkomen.

Inklaren maar

Met de gele vlag in het want gehesen, laten we zien dat we nog niet ingeklaard zijn in het land. We knopen vast aan de wat ruwe betonnen kade en dan begint het wachten. Je mag hier absoluut niet van boord tot je het volledige inklaringsproces hebt doorlopen. Althans, dat lezen we online. Na een halfuurtje komt er iemand langs van biosecurity. Deze man neemt ons afval mee, stelt een paar vragen en laat weten dat we al het eten dat we aan boord hebben absoluut aan boord moeten houden en vertrekt dan weer. Hij laat een stapel papieren achter waar je u tegen zegt. Of we die allemaal willen invullen voor de douane en verder willen afwachten tot de douane langskomt.

Als we de tig formulieren wel vijf keer hadden kunnen invullen, komt er een busje aan rijden: de douane. Meekomen naar het kantoor graag. We pakken vlug al onze papieren, sluiten de boot af en stappen in bij de vriendelijke man. Nog geen 100 meter verderop parkeert hij het busje en kunnen we uitstappen. Bij het hoofd van de douane moeten we ons melden. Al snel komt hij erachter dat er sprake is van een misverstand: hij had zijn collega van biosecurity gevraagd of hij ons wilde vragen naar het kantoor te komen, maar de beste man had ons dus het tegenovergestelde gezegd. We zaten dus allebei te wachten op niets…

Hij gaat, voor zijn doen, vlug door onze papieren heen en stempelt onze paspoorten. En dan wil hij graag ons uitklaringspapiertje zien dat we hebben gekregen in Frans-Polynesië. Met een zwierige zwaai legt Joost het bovenste papier uit onze map voor zijn neus neer. De man kijkt er even naar, maar schud dan zijn hoofd. “Dit is niet het juiste papier”, zegt hij. Joost verschiet van kleur en ik gris snel de map van tafel om het uitklaringsformulier te zoeken. “Eeehh”, zeg ik dan, “ik geloof dat het formulier nog op de boot ligt.” De man zegt ons morgen maar terug te komen, want hij gaat sluiten nu. We krijgen wel toestemming om vers eten te halen op de naastgelegen markt, maar moeten verder op de boot aan de kade blijven.

Truc

Zodra we teruglopen naar de boot beginnen we te overleggen waar dat formulier gebleven kan zijn. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ergens op de boot moet liggen, maar Joost denkt daar het zijne van. “Ik weet zeker dat ik het in de map heb gestopt en het er niet meer uit heb gehaald”, zegt hij. “Ooh!”, roep ik, terwijl ik plotseling stil blijf staan. Joost kijkt me vragend aan. “Ik weet het! We hebben het op het kantoortje van de haven op Raiatea uit de map gehaald”, zeg ik. We kijken elkaar bezorgd aan. Shit! Dit is foute boel. Zonder dit formulier aankomen kan wel eens een hele dure grap worden. Er schijnt een flinke boete op te staan.

Zodra we terug zijn op de boot begint Joost te zoeken. Ik besluit op goed geluk de havenmeester op Raiatea te bellen. Het is al na sluitingstijd, maar tot mijn verbazing neemt hij op. In hakkelend Frans leg ik uit wat eraan de hand is en of hij ons formulier misschien heeft gevonden. Wat hij precies antwoordt zal ik nooit weten, maar nog geen twee minuten nadat we opgehangen hebben, verschijnt een scan van het formulier in onze inbox. Nadat Joost zijn Photoshop vaardigheden heeft afgestoft, leveren we de volgende ochtend een zo goed als echt formulier in. Ik houd nog even mijn adem in als ik het formulier afgeef, maar voor ik het weet ligt het al op de stapel. Bedankt en welkom in Tonga! Nog een laatste bezoekje aan de gezondheidsdienst en dan zijn we echt ingeklaard. Een dagje later dan de bedoeling was, maar het ijsje smaakte nog nooit zo goed.

3 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *