Na het verzamelen van de juiste inklaringsstempels laten we direct het dorpje Neiafu achter ons. Er komt slecht weer aan, een vroege tropische depressie, dus dan liggen we graag op een mooie plek. En daarvoor hoef je op de Vava’u eilandengroep, noordelijke gelegen in het Koninkrijk Tonga, niet ver te zoeken. Vijf mijl verder naar het zuiden varen we een diepe beschutte baai binnen, Port Maurelle. Rondom zien we kalkrotsen begroeid met een dichte jungle en aan het eind van de baai een mooi zandstrand. Een perfecte plek om bij te komen van de oversteek en de harde wind over ons heen te laten waaien. Het voelt een beetje alsof we weer in Patagonië liggen, maar dan is het 20 graden warmer.
Categorie: Flessenpost
Dagje meer of minder
“Als jullie nog wat langer blijven, kunnen we met onze dinghy nog wel proberen te snorkelen met walvissen”, zegt Jurriaan. “Oei, dat is wel heel verleidelijk “, antwoordt Joost meteen. Ik weet dan dat de beslissing is gevallen: we blijven nog een paar dagen langer op Moorea. We zijn hier nog één keer naartoe teruggevaren om onze goede vrienden van de Songster gedag te zeggen. Het plan was twee dagen Moorea en dan verder. De wind is alleen erg licht en er zit constant onweer in de verwachting. Ons getwijfel wordt door Songster dan ook meteen aangegrepen om ons nog wat langer te laten blijven.
Timing in de Tuamotu’s
“Zullen we maar reven?”, vraag ik Joost vanuit de kajuitopening. “Hmm…”, antwoordt Joost vanuit de kuip, “het gaat net zo lekker. Dan zijn we straks onze snelheid van 7 knopen gemiddeld kwijt.” Ik kijk hem aan: “Ja, dat is wel zo, maar ik heb liever dat het grootzeil heel blijft, dan dat we deze snelheid vasthouden.” Ons grootzeil is met haar 14 jaar en vele zonuren hoognodig toe aan vervanging. We moeten er dus wat behoudender mee varen dan we soms willen. Na een brom lijnt Joost zichzelf aan om naar de mast te gaan en het derde rif erin te leggen. Niet veel later moet ook Joost beamen dat het toch wel echt hard waaide en dit de betere beslissing is.
De Markiezen
Vroeg je ons twee jaar geleden waar we het liefst naartoe zouden willen, dan was het antwoord: Patagonië en de Markiezen. Toch staan we op het punt de laatstgenoemde over te slaan. Vanuit het zuiden komend is dit een omweg en we horen al bij de hekkensluiters als we vóór het cycloonseizoen in Nieuw-Zeeland willen zijn. Maar, zoals altijd met moeilijke keuzes over de route, kan je maar het beste naar de weergoden luisteren.
Îles Gambier
“Waar zijn jullie aan toe?! Koffie?”, roept Stef ons toe vanaf hun boot. “Of meer toe aan een biertje?” Terwijl ik Awa vlak langs hun boot draai en nadenk over alle opties nu we ineens weer bij land zijn, antwoordt Joost snel: “Ja, een ankerbiertje! Dáár zijn we wel aan toe.” De lach op ons gezicht is bijna nog groter dan die van Manon, die naast Stef naar ons staat te zwaaien. Snel leggen we de boot een stukje verderop voor anker en stappen bij taxi-Stef in de bijboot op weg naar een eerste biertje.
37 Dagen op zee
Langzaam maar zeker zien we achter ons de contouren van de hoge steile kliffen van Robinson Crusoë vervagen in de avondschemer. Voor ons ligt een stuk water dat de halve aardbol beslaat: De Grote Oceaan. Gelukkig liggen er op deze oceaan vele eilanden die we kunnen bezoeken. De eerste daarvan is Paaseiland. Ruim 1500 mijl (bijna 2900 kilometer) verderop. Een tocht van ongeveer twee weken. Althans, dat is het plan…
Robinson Crusoë Eiland
We hebben nog maar koud alle indrukken uit Patagonië verwerkt terwijl we ons alweer opmaken voor de langste oversteek uit ons zeilersbestaan: de Grote Oceaan op. De tocht voor vandaag is een fractie van wat ons nog te wachten staat. We dobberen met een klein zuchtje wind naar een ankerplek dichtbij Canal Chacao. Zo kunnen we de doorvaart door deze flessenhals straks goed timen.
Terug de bewoonde wereld in
Nerveus maken we de lange lijnen los waarmee we de boot in de hoek van de caleta hebben vastgemaakt. Het is nog stikdonker. Dicht onder de hoge bomen op de oever van de caleta merk ik nog niet of de wind al minder is geworden, maar daar gaan we snel genoeg achter komen. Vandaag laten… Lees verder Terug de bewoonde wereld in
Wildernis
“Joost, kom terug!”, gil ik tegen de wind in, “Het anker krabt, we zitten aan de grond!” De kop van de boot wordt weggeblazen en het strandje achter ons komt gevaarlijk dichtbij. Ik zet de motor in werking en probeer het stuurwiel te draaien, maar dat gaat erg stroef. Joost staat ondertussen bij het bijbootje op het strand met een lange lijn in zijn hand.
Noord door de Chileense fjorden
We zijn nu zo’n twee weken onderweg en dat betekent dat we nog twee weken hebben om Lotte op het vliegveld te zetten. Als we naar het weerbericht kijken, kan dat nog wel eens lastig worden. Of het lukt, vertelt ze zelf!