Door Tonga naar het zuiden

Na het verzamelen van de juiste inklaringsstempels laten we direct het dorpje Neiafu achter ons. Er komt slecht weer aan, een vroege tropische depressie, dus dan liggen we graag op een mooie plek. En daarvoor hoef je op de Vava’u eilandengroep, noordelijke gelegen in het Koninkrijk Tonga, niet ver te zoeken. Vijf mijl verder naar het zuiden zeilen we een diepe beschutte baai binnen, Port Maurelle. Rondom zien we kalkrotsen begroeid met een dichte jungle en aan het eind van de baai een mooi zandstrand. Een perfecte plek om bij te komen van de oversteek en de harde wind over ons heen te laten waaien. Het voelt een beetje alsof we weer in Patagonië liggen, maar dan is het 20 graden warmer.

Gaan waar de wind niet waait

Om de natuur te beschermen zijn op dit eiland de ankerplekken gereguleerd. Je mag dus niet zomaar overal liggen. Met het langs trekkende lagedrukgebied zorgt dat voor een uitdaging. De meeste ankerplekken zijn namelijk beschut tegen de overheersende oostenwinden. Maar de wind krimpt langzaam van noordwest, naar west en zuidwest. Het komt dus op timing aan om van ankerplek te wisselen. Een stevige noorderwind blaast de genua vol. Zo zeilen we verder zuid en gokken op beschutting ten oosten van Taunga eiland. Het blijkt een goede gok. We kunnen namelijk veel dieper in de baai liggen dan de waterdiepte op de kaart aangeeft en daardoor liggen we meteen goed beschut.

We zijn niet de enigen die deze ankerplek op het oog hadden en langzaam maar zeker vult de baai zich met de ene na de andere boot. Waaronder een gezellige boel Nederlanders: Fenix, Topaas en Avalon. De hoefijzervormige baai is groot genoeg. Het witte strand ligt tegen een decor van dichte begroeiing en wordt aan weerszijden gemarkeerd door koraalrots. Omdat dit strand normaal lagerwal is, is het bezaaid met plastic. Tijd dus om de handen uit de mouwen te steken en een grote beach clean-up te houden. Er zit niets anders op dan het afval ter plekke te verbranden, maar dat is in ieder geval beter dan dat het hier blijft rondslingeren.

Op een bewoond eiland

“Hè, ik hoor een kerkklok”, zeg ik tegen Marrit. Ik kijk nog eens op Google Maps. “Kijk nou, het eiland is helemaal niet onbewoond!” Aan de westkant zie ik een klein dorpje liggen. Tijd dus om op verkenning te gaan. Als we een smal pad door de jungle volgen en langs het eerste hutje lopen wordt er naar ons geroepen. Een mega dikke vrouw strompelt richting de deuropening om daar weer met veel geweld op de grond te ploffen. Helaas is obesitas een groot probleem op deze eilanden. Argwanend stelt ze een paar vragen over wat we hier doen, maar langzaam ontdooit ze en nodigt ons dan zelfs al snel uit om mee te lunchen. Normaal gesproken nemen we zo’n uitnodiging graag aan, maar de halfduistere ruimte van de hut en de vrouw zien er zo onverzorgd uit dat we dit keer vriendelijk bedanken. Wel kopen we een tas vol fruit, vers uit de tuin.

Het is bijzonder om te zien hoe op zo’n afgelegen plek een kleine gemeenschap leeft. We lopen een rondje om de kerk en komen uit bij de haven. Een visser vraagt me een anker toe te gooien die hij op de steiger heeft laten liggen. Verderop lopen we tegen de plaatselijke kinderjuf aan. Ze heeft het rustig vandaag, één van haar twee leerlingen is ziek. Een paar tellen later lopen we weer door de jungle en langs het strand. Vlak voor we in de dinghy stappen pluk ik nog een kokosnoot uit een palm.

De wind krimpt verder dus is het tijd ook deze baai te verlaten. Met de zuidenwind laten we ons weer terug naar het noorden blazen. We ankeren in een lege baai waar ik al snel in het water spring om een rondje te snorkelen. Het koraal is hier minder doods dan in Frans Polynesië en de vissen zijn groter. Twee grote roggen zwemmen op hoge snelheid langs.

Dan zoeken we een iets beschuttere baai op. Weer komt er slecht weer aan. Het is een paar dagen somber grijs, regenachtig en het waait hard. Leuk om te wingsurfen, maar verder zijn we veel binnen.

In dagtochten naar het zuiden

“If you want to leave on Sunday, you have to come back tomorrow and pay the extra fee,” zegt de jonge ambtenaar terwijl hij z’n hoofd amper afwendt van de film die hij op z’n telefoon aan het kijken is. Ik ben in een soort garagebox beland waarbij een aantal ambtenaren half slapend achter hun bureau zitten. In Tonga moet je vervelend genoeg bij elke eilandengroep in- en uitklaren. Op zondag kan dat niet, op zaterdag betaal je er veel extra voor. En de boetes hier zijn hoog. Toch vraag ik me af of er hier iemand rondloopt die de moeite wilt nemen er één uit te delen.

“Alright, then we’ll leave today,” bluf ik dus maar. Blijkbaar heeft de ambtenaar nog een andere app dan YouTube op z’n telefoon en wijst eigenwijs de Awa aan op Marine Traffic, waarop onze AIS-positie te zien is. Gaat hij ons nou echt in de gaten houden? De volgende ochtend vertrekken we dus, voor de zekerheid, voor kantoortijd en de AIS gaat een paar dagen uit. Nadat we met de dinghy en snorkelend een grot hebben verkend, zeilen we verder en zoeken een mooie baai uit om te wachten tot de wind wat gaat liggen. Ik verkneukel me over de gedachte dat hij zich er vast en zeker over opwindt dat we, virtueel, nog niet op zee zitten.

Het leuke is dat je Tonga volledig in dagtochten kunt verkennen. Van de Vava’u eilanden naar de zuidelijker gelegen Ha’apai groep is het een kleine 60 mijl varen. Vroeg in de ochtend gaat het anker op en met een stevige passaatwind, schuin van voren, racen we naar het zuiden. Een groot gedeelte van de tocht worden de golven tegen gehouden door riffen en zeilt het dus prachtig. Net voor donker halen we Ha’ano eiland en laten daar, tussen het koraal, het anker vallen. Het water is verassend vlak, de onderwaterwereld indrukwekkend.

Tropische verjaardag

Het toeval wil dat Marrit op dezelfde dag jarig is als Ilke, schipperse van de Topaas. Langzaam maar zeker druppelen de andere Nederlandse boten binnen en verzamelen zich voor het grote feest, op de idyllische ankerplek bij Nukunamo. Op het onbewoonde eiland genieten we met z’n allen van de ondergaande zon, gebakken taarten, alcoholvrije en alcoholrijke cocktails en gebakken broodjes boven het kampvuur. Niet slecht. Zeker niet als je normaal gesproken in de herfst jarig bent.

Het zuidelijke voorjaar zorgt voor rustiger weer om de oversteek naar Nieuw-Zeeland te maken. Er lijken dus goede weervensters te ontstaan om deze oversteek te wagen. In Tonga wordt juist de kans op een cycloon steeds groter. We kunnen dus niet te lang blijven liggen. Met een tussenstop op het afgelegen en mooie eiland Kelefesia zeilen we naar het zuidelijke hoofdeiland van Tonga, Tongatapu.

Rijk zeeleven

Een grote zwerm vogels strekt zich uit recht voor de boeg van de Awa. Een goed moment dus om te hengel uit te gooien, want die vogels zijn daar niet voor niets. En warempel, vijf minuten later hebben we beet! Terwijl ik de vis binnenhaal zie ik twee grote driehoekige vinnen in de buurt van de vangst boven water komen. Duidelijk twee grote haaien. Bang voor de concurrentie haal ik zo snel mogelijk een vette tonijn binnen.

“Walvis!” Verschrikt springt Marrit op om de stuurautomaat uit te zetten. Ik gooi snel het roer om. Twee scheepslengtes bij ons vandaan ligt een walvis op ramkoers. Gelukkig heeft hij ons ook door en duikt snel onder. Blijkbaar zijn we niet de enige hekkensluiter op weg naar het zuiden…

Tongatapu

De grote tonijn kunnen we niet in ons eentje op en dankzij de kapotte koelkast ook niet lang bewaren. Een goede gelegenheid dus om met alle boten uit de baai te barbecueën. We liggen voor anker bij “Big Mama Yachtclub”. Daar mogen we gebruik maken van de tafels, stoelen en de barbecue, ideaal! Zo genieten we met z’n allen nog even van de laatste tropenzon voor de oversteek.

De laatste dagen in Tonga staan in het teken van vertrek. We ruimen de boot op, werken ons door het nodige papierwerk voor Nieuw-Zeeland en inspecteren de mast. Van de Avalon mag ik een hookah-duikset lenen om het onderwaterschip grondig schoon te maken. Dit is een vereiste voor Nieuw-Zeeland en draagt gelukkig ook bij aan de snelheid.

Samen met de bemanning van de Fenix bezoeken we de hoofdstad, Nuku’alofa, om uit te klaren, vers groente en fruit in te slaan en wat cultuur te snuiven. Tonga is immers een koninkrijk, dus daar hoort een bezoekje aan het paleis bij. Na een lange dag en een natte dinghy-tocht terug naar de boot zijn we er klaar voor. Op naar Nieuw-Zeeland!

4 reacties

  1. Leuk weer te lezen! Wat zijn jullie ver! En wat leuk dat jullie een klokkentoren hoorde en erachter kwamen dat er een dorpje was, ontdekkingsreis gevoel!

  2. Leuk weer te lezen jongens en marrit nog gefeliciteerd. Veel plezier in en op nieuw Zeeland, ik hoorde dat jullie daar weer bezoek krijgen, geniet ervan en behouden vaart.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *