Timing in de Tuamotu’s

“Zullen we maar reven?”, vraag ik Joost vanuit de kajuitopening. “Hmm…”, antwoordt Joost vanuit de kuip, “het gaat net zo lekker. Dan zijn we straks onze snelheid van 7 knopen gemiddeld kwijt.” Ik kijk hem aan: “Ja, dat is wel zo, maar ik heb liever dat het grootzeil heel blijft, dan dat we deze snelheid vasthouden.” Ons grootzeil is met haar 14 jaar en vele zonuren hoognodig toe aan vervanging. We moeten er dus wat behoudender mee varen dan we soms willen. Na een brom lijnt Joost zichzelf aan om naar de mast te gaan en het derde rif erin te leggen. Niet veel later moet ook Joost beamen dat het toch wel echt hard waait en dit de betere beslissing is.

Door de pas

Consequentie is wel dat we te laat aankomen op onze bestemming. We zijn namelijk onderweg van de Markiezen naar de Tuamotu’s, een grote groep atollen die onderdeel is van Frans Polynesië. Het binnenvaren van een atol vraagt om de juiste timing. Dat zit zo: een atol is een ring van koraal die net boven het water uitkomt. In het midden van deze ring heb je een grote lagune met vaak één of twee (soms nog meer) doorgangen naar de oceaan. Binnen in de lagune is het water relatief ondiep en hartstikke vlak. De perfecte plek dus om met de boot voor anker te gaan.

Het naar binnen- en buiten varen vergt dus alleen wat timing. Met vloed wordt de lagune namelijk gevuld en met eb stroomt deze leeg. Al het water stroomt de lagune in en uit via die doorgang(en), ook wel pas genoemd. Het moment waarop de stroom kentert (omkeert van richting) is hét moment om de pas door te varen. Doe je dit tijdens de piek van de inkomende of uitgaande stroming, dan kan je te maken krijgen met 6 tot 10 knopen stroming. Oeps! Om het nog wat ingewikkelder te maken, spelen ook de weersomstandigheden en swell een rol in de sterkte van de stroming en het moment van kenteren. Overbodig te zeggen dat we dus best een beetje gespannen zijn voor de aankomst.

De eerste helft van de tocht was het champagne zeilen, maar nu trekt een gebied met buien over en is de wind dusdanig gedraaid dat we aan de wind tegen de golven in hakken. Gelukkig duurt de tocht maar drie etmalen. Althans dat was het plan. Nu onze gemiddelde snelheid wat zakt, komen we tegen zonsondergang aan bij ons eerste atol. Vanwege de harde stroming en daarbovenop de nabijheid van koraalriffen, willen we per se met daglicht het atol binnenvaren. Dat gaat nu niet meer lukken. We overleggen even wat te doen, maar besluiten dat we dan maar doorvaren naar een volgend atol. Om nou twaalf uur te gaan liggen wachten vinden we ook weer zowat. We plakken dus nog een nachtje aan de tocht vast en komen de volgende morgen met het eerste licht aan bij Makemo.

Koraalkoppen hoppen

De noordpas blijkt een prima beginnerspas te zijn. Er staan duidelijke bakens, de pas is wijd en diep en de stroming hebben we blijkbaar goed getimed. We zijn binnen! Opgelucht kijken we elkaar aan. “Varen we door nu?”, vraagt Joost. Ik knik en zoom in op de satellietkaart. De lagune waar we doorheen moeten lijkt wel een mijnenveld: overal zie je koraalkoppen. “Zal ik maar wel voorop gaan staan?”, vraag ik, “ik las dat er kans is dat je koraalkoppen tegenkomt die niet op de satellietkaart te zien zijn.” Na een uurtje neemt Joost het van me over en twee uur later liggen we dan eindelijk voor anker. Het is even wennen om stootwillen aan de ankerketting te knopen, maar de reden is overduidelijk. Zonder deze maatregel ligt je ketting binnen no time om een koraalkop gedraaid. “Jemig, ik had niet gedacht dat die atollen zo groot zouden zijn”, zegt Joost. “Nee, ik snap nu ook waarom die stroming zo hard kan zijn”, antwoord ik. De wateroppervlakte van de lagune is met 603 km2 net wat kleiner dan het Nederlandse Markermeer.

De dagen die volgen, zwemmen, snorkelen en wingen we erop los. Het water hebben we nog nooit zo helder gehad rond de boot. Als we een wandeling maken over het strand, keren we gauw terug naar de boot om onze slippers te halen. Wat zandstrand leek, blijkt vooral koraal te zijn. Daar zijn onze poezelige bootvoetjes niet tegenop gewassen. Tijdens poging twee komen we een stuk verder dan de eerste kokospalm en we vergapen ons aan de hoeveelheid koraal (en plastic) die aan de buitenkant van het “eiland” ligt. Wat een bijzonder fenomeen zo’n atol.

Zwarte parel

Zodra de oostenwind wat gaat liggen, varen we naar het dorpje. Op zoek naar verse baguettes, lopen we langs de pas om de stroming te bekijken. Terwijl we wat naar het water staren, roept iemand vanaf een steiger naast ons of we zwarte parels willen zien. Het blijkt een kleine parelfarm te zijn. Binnen zitten twee mannen elk achter een tafeltje met daarop een oester geklemd. Met chirurgische precisie wippen ze de parels uit de oesters, stoppen er een klein balletje in terug en geven de oester aan de man buiten. Deze rijgt de oesters aan een lijn en legt ze dan gauw weer te water. Die middag hangen ze de lijnen met oesters aan boeitjes verderop in de lagune. Zodra de baas van het geheel aan komt varen krijgen we nog wat extra uitleg. Als ik hem vraag wat hij voor een parel krijgt in Tahiti, moet hij lachen. “Hier”, zegt hij en laat twee parels in mijn hand vallen. Ongelovig kijk ik hem aan. “For you!”, zegt hij. Glunderend berg ik ze goed op. Joost krijgt nog een oester toegestoken die de operatie niet heeft overleefd. Hij laat het zich smaken.

We schuiven binnen het atol nog wat verder richting het westen. Onderweg worden we getrakteerd op een voorbij zwemmende bultrug. Blijkbaar weten deze dieren de pas ook feilloos te vinden en genieten ze van het warme en rustige water binnen het atol. Joost staat al klaar om met zijn snorkelspullen overboord te springen, maar de walvis kiest een andere koers dan wij.

’s Avonds is het volledig windstil. Terwijl het langzaam wat afkoelt, komt het zuiderkruis langzaam tevoorschijn. We genieten vanuit de kuip van het spektakel van de sterrenhemel. Zowel in de lucht als in de weerspiegeling in het water. Wat een leven…

Kantje boord

De komende dagen staat er harde zuidoostenwind in de weersverwachting. We besluiten Makemo te verlaten en verder te varen naar Fakarava. Daar denken we mooi beschut te kunnen liggen met de verwachte wind. We vertrekken tegen het einde van de middag en schuimen met 9 knopen door de pas naar buiten. De 70 mijl zijn net te veel om volledig overdag af te leggen en dus wordt het een nachttochtje. Op alleen de genua blazen we zo naar onze bestemming.

’s Ochtends vroeg blijken we niet de enigen te zijn met dit idee, want met ons liggen er nog vier boten te wachten voor de zuidpas. We checken nog één keer met de Guestimator wat het verwachte moment van de kentering is en besluiten dan dat we het er maar op moeten wagen. De pas is een stuk nauwer dan bij Makemo en daarnaast is het redelijk ondiep. Er staat al wat stroming naar binnen, dus het gaat hard. Het water is kraakhelder en ondanks de wind- en stromingsgolven zie ik vanaf de boeg duidelijk het rif onder ons. Onze dieptemeter heeft besloten precies nu vakantie te houden, dus het idee is dat ik Joost aanwijs waar hij langs moet sturen. Maar, door de golven kan ik helemaal geen diepte onderscheiden. Op goed geluk (en met de neus op de kaart) roetsjen we door de pas. ’s Avonds proosten we met Manon en Stef op de goede afloop en ons weerzien.

Wind en wingen

Een dikke week zorgt de wind dat we op dezelfde plek blijven liggen, dicht onder het strand. Ondanks dat het land erg laag is, zorgen de aanwezige palmbomen voor wat beschutting. Van golven hebben we geen last, dus we liggen prima. De eerste dagen kunnen we nog wingen. Ook ik beproef hier voor het eerst mijn geluk met wingfoilen. Het lukt om op te staan, maar uit het water komen op de foil, lukt nog niet. Als ik achter me een vin van een blacktip haai zie opduiken, vind ik het wel weer mooi. Die schijnen niet zo geïnteresseerd te zijn in mensen, maar echt relaxed word ik er niet van. Nadat ik een tijdje op het board zit te zwaaien pikt Joost me op met ons bijbootje en gaat er dan zelf nog even voor. De dagen erna is de wind te hard en vermaken we ons met bezoekjes aan een paar van de andere veertig boten op de ankerplek.

Zodra de wind wat gaat liggen, grijpen we onze kans om naar de ankerplek bij het dorp te verkassen. Met 25 knopen wind in de rug zijn we er zo. We struinen wat rond, eten een ijsje en bezoeken de met schelpen gedecoreerde kerk. Ook staan we stil bij het standbeeld dat aandacht vraagt voor de gezondheidsproblemen die de bewoners hier ervaren dankzij de kernproeven die Frankrijk hier tot laat in de vorige eeuw nog uitvoerde. Bizar…

Pakketje

“Zal ik zeggen dat hij de balletjes maandag op de post kan doen?”, vraagt Joost me. “Ja, lijkt me goed. Ze zijn er binnen een week, toch?” “Ja, dat is wat hij mailt inderdaad”, knikt Joost bevestigend. We proberen lagerballetjes te bestellen in Nieuw-Zeeland voor de furler van de kotterfok. Sinds onze grote oversteek naar Gambier doen we het al zonder, omdat deze onderweg naar beneden kwam zetten. Bij navraag via de mail bij tuigers in Tahiti kregen we nul op het rekest, dus de volgende dichtstbijzijnde optie is de balletjes vanuit Nieuw-Zeeland op laten sturen naar Tahiti. Nu we morgen die kant op vertrekken, wordt het tijd om de boel te laten versturen. Hopelijk kunnen we het dan zo timen dat we na een paar dagen op Moorea naar Tahiti kunnen om het pakketje op te halen.

Moorea

Zo gezegd, zo gedaan. We vertrekken naar Moorea om daar eindelijk Songster (andere boot waarmee we sinds Buenos Aires opvaren) weer te zien. Het is een warm weerzien. We nemen alle tijd om herinneringen aan Patagonië op te halen, grillen een flinke tonijn op de barbecue en gaan mee naar de school waar hun zoon de komende maanden tijdelijk heen gaat. We halen een echt vanille ijsje op een plek waar ze zelf de vanille verbouwen. En bovendien krijgen we nog een lesje tradititonele dans als we in een restaurantje het nationale gerecht van Tahiti bestellen: poisson cru.

“Ik wil hier ook wel echt heel graag even golfsurfen”, zegt Joost. Hij wijst op de kaart naar een plek aan de andere kant van Moorea. Aangezien het ruim een jaar geleden is dat hij dat gedaan heeft, kan ik me daar iets bij voorstellen. Nadat we nog een flinke wandeling hebben gemaakt, vertrekken we dus naar de zuidwest kant van het eiland.

De volgende ochtend wil Joost al vroeg op pad. De golfvoorspelling is slecht tot matig, maar hij schat in dat dat meer dan goed genoeg is. Terwijl ik in het bijbootje blijf wachten, peddelt Joost naar de golf die in de pas staat. Na een paar pogingen en een tijdlang om zich heen kijken, geeft hij het op. Te veel wind én ook wel een beetje spannend om boven zo’n rif te surfen. De volgende ochtend gaat hij er nog vroeger alleen op uit. Na twee uur komt ‘ie terug met een dikke grijns. Ditmaal meer geluk: een paar flinke golven gepakt en heelhuids weer terug op de boot.

Bijna goed getimed

Tijd om ons pakketje op te halen in Tahiti. Met lichte tegenzin varen we naar Papeete, de hoofdstad van Tahiti en geheel Frans-Polynesië. Na alle rustige ankerbaaien en kleine dorpjes kijken we er niet naar uit bij een grote stad te liggen tussen honderden boten. Gelukkig vinden we een prima ankerplek met uitzicht op Moorea.

We pakken de bus naar de stad. Bij het postkantoor vragen ze ons om een trackingscode. Die hebben we helaas niet gekregen en op alleen onze naam kunnen ze geen pakketje vinden. Teleurgesteld druipen we af. Aangezien het hier vrijdag is, is het in Nieuw-Zeeland al weekend. We moeten dus twee dagen wachten voordat we navraag kunnen doen bij de winkel daar.

Gelukkig is de code dan vlug gevonden en online zien we dat het pakketje net is aangekomen op het vliegveld in Papeete. Goed nieuws! Althans dat denken we. In werkelijkheid blijkt het nog meer dan een week te duren voordat we het pakketje op het postkantoor kunnen ophalen. De kleine week waarbinnen het pakketje zou arriveren, is op deze manier een kleine maand geworden, maar het is gelukt! De balletjes worden door Joost terug op hun plek gestopt in de furler, we rijden nog een dag rond over het eiland, doen flink boodschappen bij de giga Carrefour en vertrekken dan gauw verder naar het westen.

8 reacties

  1. Wat een prachtige foto’s weer. Onder water en erboven, wat een kleuren. Leuk om die vanilleteelt zo te zien. Kende alleen de bloem maar. Op naar de volgende avonturen, richting NZ!

    1. Leuk hè! Alle geteelde vanille staat onder schaduwdoeken, omdat de plant in het wild vooral in de schaduw kruipt en klimt. Ze kunnen helemaal niet goed tegen de zon.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *