We zijn nu zo’n twee weken onderweg en dat betekent dat we nog twee weken hebben om Lotte op het vliegveld te zetten. Als we naar het weerbericht kijken, kan dat nog wel eens lastig worden. Of het lukt, vertelt ze zelf!
We vertrekken vanuit Caleta Brecknock met een harde zuidwestenwind, maar we kunnen dus zeilen! Al gauw zien we in de verte de eerste deining vanaf de Pacific op de rotsen slaan. Ik lees in het boek van Joshua Slocum dat hij eind 19e eeuw om deze rotsen heen zeilde zonder goede kaart en het maanlicht gebruikte op de brekende golven om zijn koers te bepalen. Wij hebben het een stuk eenvoudiger: het is overdag en onze exacte koers is te zien op de tablet met het navigatieprogramma. Met een grote bocht draaien we om de rotsen de Pacific op. De swell van achteren is flink en met ruime wind surfen we de golven af. Ook het zeeleven lijkt te genieten van dit prachtige water. De zeeleeuwen springen enthousiast de golven in en uit en volgen ons een tijdje.
Stiekeme route
Vanuit Brecknock, naar het noorden, zijn er drie routes. Twee van deze routes zijn door de Armada verboden voor jachten. De route die toegestaan is, blijkt flink omvaren. We horen van andere schepen dat zij, zonder problemen, door Canal Barbara zijn gevaren, één van de verboden routes. Simpel: je zet gewoon de AIS voor aankomst in het kanaal uit en als je er weer uit vaart zet je deze weer aan. Dat is natuurlijk helemaal niet opvallend… Om ons mijlen te besparen, kiezen wij ook voor deze route.
Zo snel als de Pacific kwam, zo snel lijkt deze ook weer heel ver weg. Zodra we achter land zijn is het water namelijk weer kalm. Omdat we heel blij zijn met dit prachtige weer, zeilen we zo lang mogelijk door. Pas als de wind écht helemaal weg is en we stilliggen, besluiten we de oorverdovende stilte te verbreken en starten we de motor. Na enkele mijlen door het spiegelgladde water komen we aan in een prachtige baai, Puerto Nutland. Vanaf hier kunnen we precies de vernauwing timen die ons aan het einde van Canal Barbara wacht.
Na een rustig nachtje vertrekken we ’s ochtends op tijd om de stroom mee te hebben. Een nauwe passage betekent harde stroming, maar dat betekent ook dat alle vissen daar doorheen gaan! Voor de zoveelste keer sinds ik aan boord ben, hangen we de hengel buiten. Niet alleen wij hebben die gedachten, ook de zeeleeuwen zijn slim bezig. Ze liggen te rusten op de rotsen rondom de passage. Waarschijnlijk wanen ze zich in een luilekkerland: vissen binnen handbereik. De stroom valt mee en soepeltjes varen we langs de beesten. En de vissen… die laten onze blinker links liggen.
Walvisbezoek
Vlak na de vernauwing motoren we met lichte tegenwind verder. Tot we een toeristenboot spotten die een tijdje stil blijft liggen. “Wat zouden ze aan het doen zijn?” vraagt Marrit zich hardop af. Dan zien we de kenmerkende waterspuiten de lucht in gaan: walvissen! We besluiten er wat meer naar toe te varen. We hebben geluk! Ze zwemmen ook enigszins onze kant op. De motor gaat uit zodat we rustig om ons heen kunnen kijken. Als opkruisend zien we regelmatig regelmatig een staart en nog veel meer spuiten.
Terwijl we door de camera en verrekijker turen, schrikken we op. Achter ons horen we opeens een hard geluid. Het is een combinatie van een soort gepiep en gespuw, alsof er een groot ventiel openspringt. We kijken om en zien op twee bootlengtes afstand meerdere walvissen boven water komen. We zijn super enthousiast en ook heel gespannen tegelijk, dit is wel heel dichtbij! Met open mond staan we te kijken. Traag zwemmen ze langs en glijden zonder moeite door het water. De walvissen hebben de kenmerkende knoesten op de rug, wat laat zien dat het bultrugwalvissen zijn. Wederom realiseren we dat het leven hier niet om de mensen draait. Wij zijn op bezoek en het lijkt die beesten niet te interesseren dat wij hier varen.
Drukte
Om wat mijlen te maken, besluiten we de volgende dag een langere tocht te maken en mogelijk de nacht door te varen. Straat Magellaan ligt tegen de heersende noordwestenwind in en over een paar dagen staat er een week lang harde noordwestenwind op het menu. Als het even kan, moeten we dus zover komen dat we ‘de bocht om kunnen’ richting Puerto Natales. Vanaf dan is onze koers namelijk meer noordoost en hebben dus we minder last van de westenwinden.
We merken meteen dat dit vaarwater drukker is. Voor het eerst komt, na een stille periode, de marifoon weer tot leven. Door droge periodes in het Panamakanaal zijn er zeeschepen die de zuidelijke route (weer) nemen. We moeten even wennen aan de ‘drukte’, zowel op het water als op de marifoon. Nadat we enige tijd op pad zijn, komen we een solozeiler tegen. Hij doet ons maar weer beseffen hoe alleen je hier kan zijn. We verleggen onze koers om hem te begroeten en wat foto’s te maken. Daarna spreekt Joost hem via de marifoon. Blijkbaar zat hij verlegen om een praatje, aangezien hij uitgebreid vertelt over zijn bijzondere ontmoeting met dolfijnen, die op magische wijze ervoor gezorgd hadden dat hij niet op de rotsen was gevaren bij het invaren van een caleta.
Luxe nacht door
Aan het einde van de middag, na een dag kruisen, gaat de wind liggen en starten we de motor. Naar verwachting is het heel de nacht zo rustig en ook voor de volgende dag is goed weer voorspeld. Daarom besluiten we lekker door te varen. Voor het eerst tijdens de reis varen Joost en Marrit met een 3e bemanningslid aan boord. En dat scheelt een hoop tijdens de nachtwacht: ze kunnen tegelijk slapen in hun eigen bed! De nacht is prachtig. Het is bladstil en de volle maan staat als een schijnwerper op de boot. We komen enkele vrachtschepen en vissersboten tegen, sommige zonder AIS. Verder blijft het rustig.
In de ochtend draaien we een mistig Canal Smith op, en gaat de radar aan. Dit zorgt ervoor dat we schepen zonder AIS zien en we niet op de rotsen varen als de kaart weer niet volledig kloppend is. Terwijl Joost nog even een dutje doet, zien Marrit en ik de mist optrekken. Achter de mist is het strakblauw. Het levert ons wederom surreële foto’s op. Later blijkt dat niet alleen wij in onze handjes knijpen: de Chileense pilot van een passerend vrachtschip vertelt dat het zeer bijzonder is dat we hier zonnig weer hebben en dat we zo mooi kunnen uitkijken over een vulkaan, die voor het laatst in 1900 nog uitgebarsten is. Met deze extra informatie op zak, kunnen we nét nog een beetje meer genieten van wat de dag ons brengt. Na een volledige was-, douche- en kappersbeurt in de zon vinden we het mooi geweest voor vandaag en duiken we Caleta Victoria in.
Regen en wind
De dagen die volgen zijn, zoals voorspeld, overwegend grijs. Dit gedeelte, ten westen van het Andes gebergte staat bekend om de hoeveelheid regen die er jaarlijks valt: Meer dan 4000mm/jaar en 300 dagen per jaar. Ter vergelijking: in Nederland valt jaarlijks ongeveer 800mm! Desondanks maken we er wat van. Op droge (en soms ook natte) momenten pakken we de bijboot naar wal om een wandeling te maken. De ene keer komen we makkelijker door de begroeiing dan de andere keer. Het aantal verschillende grassen, mossen en struiken dat hier groeit is talrijk en fotogeniek. Ook proberen we de eetbare Calafate bessen te vinden.
Beschaving
Ondertussen ben ik helemaal gewend aan het ritme en de tijdloosheid die we ervaren. Abrupt komt daar een einde aan, als we de baai van Puerto Natales binnenvaren. Bedrijven, auto’s, voetgangers verstoren de rust; we zijn terug in de bewoonde wereld!
De ankergrond in de baai staat bekend als slecht. Daarnaast kan de wind tunnelen langs het plaatsje. Daarom besluiten we om de volgende dag te verplaatsen naar een rustigere ligplek. In de Blauwe Bijbel zien we een ankerplaats bij ‘Estancia Eberhardt’. Dat klinkt erg Duits, en dat is het ook. Rond 1893 kwam de familie Eberhardt hier wonen. En zij wonen er nog steeds! De eigenaresse blijkt nog liever Duits dan Spaans te spreken en internationale zeilers zijn er altijd welkom. Het is een levendige boerderij. Vlak na aankomst zien we al dat er op de traditionele manier gewerkt wordt: met paarden en honden worden alle koeien bij elkaar gedreven en verplaatst. De paarden hebben alle ruimte en lopen los rondom de boerderij.
Roadtrip
Mijn laatste week hier gebruiken we om nog wat van het binnenland te zien en om Awa weer helemaal af te laden met eten en diesel voor de volgende etappe van Joost en Marrit.
Met een huurauto gaan we op pad. Via Argentinië rijden we naar El Calafate. Eindeloze wegen, die soms plotseling overgaan in dirt roads brengen ons naar het toeristische dorp. Geen wonder dat mensen hier graag komen. De Perito Moreno gletsjer die we bezoeken is gigantisch! Met 70 meter hoog, 30 km lang en een oppervlakte van 250 km2 is het erg indrukwekkend.
Ook gebruiken we de auto om naar het bekende nationale park Torres del Paine te gaan. Hier wandelen, samen met honderden andere toeristen, naar de bekende steile, granieten pilaren waar het park zijn naam aan ontleent. De wandeling zelf vonden we niet bijzonder, we zijn zo verwend de laatste tijd met alle mooie natuur. Maar als we het laatste stuk van de klim ingaan, en uitzicht krijgen op de Torres del Paine, weet Chili ons toch weer stil te krijgen!
Dan breekt mijn laatste dag aan boord en het naderende afscheid aan. Via het gasstation, het tankstation, de supermarkt, de elektricien en het lunchcafé rijden we naar het vliegveld. Het afscheid is zoals altijd moeilijk. Terwijl ik wacht op mijn vliegtuig, denk ik terug aan het hele avontuur. Zo veel als we hebben gezien, op zo’n unieke manier…
Lieve Joost, Marrit en Awa, bedankt dat ik weer een gedeelte van jullie mooie reis mee mocht maken. Onvergetelijk!
Leuk te lezen! En wat vet die walvissen! Wist niet over Canal Barbara, fijn dat het gelukt is!
Ach zijn weer helemaal onder de indruk, van het verhaal en de foto’s. Super!!
Keiharde ijschotsen, de nieuwe zomer. Fantastisch.
Prachtige foto’s!
Dankjewel! 🙂